![]() |
HET RAADSEL VAN DE VERKEERD GEPLAATSTE LENZEN of IS ATHANASIUS WEL DE ECHTE UITVINDER? |
![]() |
Veel auteurs van standaardwerken waarin de uitvinding van de toverlantaarn wordt behandeld, zoals C.W. Ceram, T.C. Hepworth and Olive Cook, wijzen Athanasius Kircher aan als de uitvinder. Zij baseren hun uitspraken allemaal op Kircher's boek "Ars Magna lucis et umbrae" (De grote wetenschap van licht en donker) dat voor het eerst gepubliceerd werd in Rome, in 1646. De twee tekeningen die het uitvinderschap van Kircher zouden moeten aantonen, laten een lichtbron zien, een doorschijnende lantaarnplaat en een lens. Zij vormen de drie ingrediënten voor iets wat een toverlantaarn zou kunnen zijn. Er is echter iets vreemds aan de hand met de tekeningen: de opstelling van de onderdelen is zeer ongebruikelijk. De lens is geplaatst tussen de lichtbron en de lantaarnplaat, en de plaat staat ook nog verkeerd, dat wil zeggen rechtopstaand, terwijl het geprojecteerde beeld ook rechtop staat. Was het mogelijk dat Kircher zo'n stomme vergissing maakte? In zijn boek beschrijft hij de opstelling als volgt: |
(In het Latijn:) "Fiat ex ligno receptaculum A.B.C.D. deinde in L. caminus, ut lucerna per illum fumum suum emittere possit, Lucerna verò K. in medio ponatur vel affixa filo ferreo vel supra fulcrum M. è regione foraminis H., intra quod tubus palmaris committaretur, in tubi verò principio I. lenticulare vitrum melioris notae inferatur in foramine verò, seu in fine tubi H vitrum planum probè elaboratum ponatur, in quo coloribus aqueis & diaphanis quidquid volueris pingatur." | (In het
Nederlands:) "Vervaardig een houten doos ABCD, met een schoorsteen
bij L, zodat de lamp haar rook daardoor kan kwijtraken; de verlichting K
zelf moet in het midden van de doos worden geplaatst, hangend aan een
ketting op geplaatst op een voetstuk, in een rechte lijn met de opening H,
waarin een stevige buis is gemonteerd. Helemaal vooraan, bij I, in de buis
is een lens van een goede kwaliteit geplaatst, in de opening, of wel bij
het einde H van de buis, is een goed afgewerkte glazen plaat geplaatst
waarop met doorschijnende kleuren waterverf een willekeurige voorstelling
is geschilderd."![]() Verderop schrijft Kircher: "Op deze wijze zal het licht van de lamp dat de lens passeert, de afbeelding die geschilderd is op de glazen plaat bij H (die ondersteboven moet worden geplaatst) weergeven op de witte muur van de kamer VTSX, rechtopstaand en vergroot, gekleurd, alsof zij naar het leven getekend is." De woorden tussen haakjes bewijzen dat Kircher wel degelijk wist hoe hij een lantaarnplaat in de projector moest zetten. Er zijn nog meer hinderlijke fouten in de gravures. Enkele letters komen niet overeen met de letters in de beschrijving. De meest opvallende fout is de holronde reflector, die op één tekening ontbreekt en op de andere te hoog is geplaatst. Deze feiten maken het waarschijnlijk dat het de graveur was die zich vergist heeft, maar hoe kon het dan gebeuren dat Kircher de tekeningen niet corrigeerde voordat zij gedrukt werden? |
Bron:
'The true inventor of the magic lantern: Kircher, Walgenstein or Huygens?' by W.A. Wagenaar,![]() gepubliceerd in JANUS, Revue internationale de l'histoire des sciences, de la médecine, de la pharmacie et de la technique, 1979. |
De
Nederlandse toverlantaarn-deskundige Willem A. Wagenaar geeft een
verklaring in zijn artikel ‘The true inventor of the magic lantern’
('De echte uitvinder van de toverlantaarn'): "Noch de twee gravures,
noch de beschrijving van de toverlantaarn verschenen in de eerste![]() Maar waarom protesteerde Kircher dan niet tegen de fouten die gemaakt waren door de uitgever? Andere onderzoekers, zoals Joannes Zahn in 1680, bekritiseerden de opstelling van Kircher wel degelijk. In een samenvatting van Kirchers's werken die werd gepubliceerd door zijn leerling Kestler werden echter dezelfde afbeeldingen afgedrukt met dezelfde tekst. Aangenomen dat de twee platen werden gemaakt zonder de goedkeuring van Kircher, waarom was de uitgever dan op het idee gekomen de lantaarnplaat rechtovereind te zetten ondanks de uitdrukkelijke instructies? Wagenaar deed een aantal experimenten en ontdekte dat beelden inderdaad kunnen worden geprojecteerd in de opstelling die de twee afbeeldingen laten zien. Wanneer de lens een zeer korte brandpuntsafstand heeft, verschijnt een afbeelding van de lichtbron achter de lens die kan worden gebruikt als een puntlichtbron voor het projecteren van de lantaarnplaat zonder verder nog andere lenzen te gebruiken. Bij een dergelijke opstelling moeten de lantaarnplaten recht overeind worden geplaatst en niet ondersteboven. De tekeningen kunnen dus wel degelijk overeenkomen met de bedoelingen van Kircher. Nu we dit weten is het zeer aanvechtbaar geworden dat Kircher wordt beschouwd als de ware uitvinder van de toverlantaarn. Deze veronderstelling is immers gebaseerd op de eerste uitgave van 'Ars Magna' in 1646, maar daarin vinden we niets over projectielantaarns. Niets daarin wijst op een opstelling met licht, lantaarnplaat en projectielens, in die volgorde. De tweede editie van zijn werk in 1671 laat slechts de vreemde opstelling die hierboven beschreven wordt zien, en in die tijd hadden andere wetenschappers als de Deen Thomas Walgenstein en de Hollander Christiaan Huygens de toverlantaarn zoals wij die kennen al verschillende keren beschreven. |
![]() ![]() ![]() |
©1997-2021 'de Luikerwaal' Alle rechten voorbehouden. Bijgewerkt tot 17-05-2021. |
![]() |