Deze lantaarnplaat maakt deel uit van een
prachtige serie glazen, uitgebracht door Gebrüder Bing, Nürnberg (G.B.N.
Bavaria) Decalcomanie, Duitsland ca. 1895. De glazen zijn links genummerd
van 1 t/m 12 en dragen rechts een merkteken 'G.B.N.'. Alle glazen hebben
vier ronde afbeeldingen per glas, met zwart omgeven. Afm. 22x7 cm, zonder
dekglas, papier oranje-rood.
Dit verhaal zou verteld kunnen zijn door een lantaarnist van eeuwen geleden tijdens een van zijn voorstellingen.
Tekst van de webmaster, Henc R.A. de Roo.
|
|
Het is nog vroeg in de
ochtend maar op het ooievaarsnest is het al een drukte van belang. 'Kom
op vrouw,' kwekt vader ooievaar, 'we moeten aan het werk. Ik heb weer
een heleboel bestellingen voor kindertjes binnen gekregen. Kijk, de
buurman is ook al op pad. Laten we maar gauw gaan.'
Ze
slaan hun vleugels uit en even later landen ze bij de kindertjesvijver,
een paar honderd meter verderop. Het krioelt daar van de baby's die op de
grote waterleliebladeren zitten te wachten tot ze aan de beurt zijn.
Sommigen zijn nog erg klein en zwak; die mogen nog even blijven zitten.
Anderen zijn al wat groter. Die strekken hun armpjes verlangend uit naar
de ooievaars want ze hebben lang genoeg rondgedobberd in de vijver en
verlangen nu naar een pappa en een mamma. Vader ooievaar kijkt oplettend
rond en maakt zijn keuze. 'Jij,' kwekt hij tegen een jongetje, 'Jij gaat
naar de familie De Vries. Mamma de Vries heeft net zo'n mooie kleur haar
als jij, en jij.....' kwekt hij tegen een meisje, 'jou brengen we naar de
familie Flipse. Die willen erg graag een meisje met zulke mooie, blauwe
ogen.'
De kinderen
die zijn uitgekozen klimmen snel op de rug van de grote vogels. Ze zijn
erg blij dat ze nu eindelijk naar hun pappa en mamma gaan. 'Goed
vasthouden hoor,' kwekt moeder ooievaar nog, 'Het is nog een aardig eindje
vliegen.' Natuurlijk doen de beide kindertjes wat hen gevraagd wordt. Ze
zouden niet graag onderweg van de ooievaarsrug afvallen, want dan komen ze
waarschijnlijk nooit bij hun pappa en mamma terecht.
Na
een klein uurtje vliegen komen ze boven de stad. De beide ooievaars weten
precies waar ze moeten zijn. Vader ooievaar vliegt regelrecht naar het
huis van familie Flipse en laat het meisje voorzichtig door de
schoorsteen zakken. Hij wacht nog even voor hij verder vliegt. Beneden, in
het huis, hoort hij een opgewonden vrouwenstem. 'Man,' roept de vrouw,
'kom eens gauw. We hebben een kindje!' Iedereen is blij en gelukkig. De
ooievaars ook. Zij vliegen weer snel terug naar hun nest om even uit te
rusten. Hun werk voor vandaag zit er nog lang niet op. Er wachten immers
nog een heleboel pappa's en mamma's op een kindje.
|