'Het Groote Tafereel der Dwaasheid'. |
|
'Het
Groote Tafereel der Dwaasheid' werd in 1720 in Amsterdam uitgegeven.
De volledige titel luidt 'Het Groote Tafereel der Dwaasheid, vertoonende de opkomst, voortgang en ondergang der
Actie, Bubbel, en Windnegotie, in Vrankryk, Engeland, en de Nederlanden, gepleegt in den Jaare MDCCXX. Er zijn geen aanwijzingen
wie het boek hebben samengesteld, gedrukt en uitgegeven. Het
boek is een vreemde verzameling van spotprenten en karikaturen
die onder meer de opgeblazen aandelenkoersen van de 'Verenigde Oostindische Compagnie'
op de korrel nemen, terwijl de rondreizende lantaarnman werd neergezet als
een vluchtig modeverschijnsel en zich bezighoudend met bedenkelijke
praktijken. De keuze van de afbeeldingen werd gemaakt in overeenstemming met
de wensen van de klant, waardoor er geen twee exemplaren van het boek hetzelfde
zijn. Een bestaande index geeft 56 verschillende namen van graveurs die aan
de platen hebben meegewerkt. |
Een van de meest interessante gravures uit het boek is de 'Actieuse NACHT-WIND-Zanger met
zijn Tover Slons', hieronder te aanschouwen: Op deze afbeelding is goed het molentje op zijn wandelstok te zien. Hieraan is de uitdrukking 'met molentjes lopen' ontleend. |
|
’t Wind-luchtig bulken, blaasen, gaapen, Zijn tanden braaf te laaten zien, Niet licht toebeiten, moet geschîen Bij al de schotse Windbuil-aapen. Mijn tovrende Lantaarn vertoond, Naar ’t leven, misselijke Bobblen, Versierd van een die, na vals dobblen, Met Plutos LAWren word gekroond. Ook vlechten die de hovelingen, Van waar die fijn man wierd bandiet: Meer andre ontsien dat Staat gif niet, Dat gaat van plaats tot plaats doordringen. |
Ik zwerf als nar, of straatslijt plug: De ambachten worden vast bedurven; En beedlen zou ik naawlijks durven; Maar ‘k draag de geld-kas op mijn rug. Ik volg Bombario zijn stappen, Postuurtjen even mij gelijk, Gezien in’t eerste bobbel-rijk; Herstel dus mijn façoen bij trappen. Word ik niet gaaw door’t draaven rijk, ‘k Zal ook in’t Zuid nog west verzuipen; Ik hoef niet in mijn schulp te kruipen: ’t Helpt me op de been, veele op den dijk. |
Betekenis van een aantal 18e eeuwse
Nederlandse woorden en uitdrukkingen.die in het bovenstaande gedicht gebruikt worden. (Bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). |
|
WIND-ZANGER WIND-LUCHTIG De samenstellingen met 'wind' hebben in dit verband te maken met opsnijder; bluffer; praalhans; ijdele druktemaker; grootspreker; windbuil. BULKEN 1) In verschillende gewesten: boeren, oprispingen loslaten 2) Bij vergelijking, van mensen: onhebbelijk luid spreken of zingen. || Als (hij, t. w. een zanger) ... met schorre en ongelijke toonen Begon te blazen en te bulken, ANTONIDES 2, 238 . Hij bulkt als een Os, BERKHEY, N. H. 4 2, 306. Belagchelijk was het hem te hooren zingen of liever te hooren bulken, KIST, Eikenh. 4, 188. BLAASEN idem. SLONS (II),znw. vr. Vervormd uit mlat. absconsa, verg. mnl. absconse en eng.sconce. 1) Lantaren die alleen aan de voorzijde licht geeft, dievenlantaren en vervolgens meer in het algemeen: kleine handlantaren. SCHOTS (III), bijw. 1) Raar, mal, gek. Thans alleen in Z.-Ndl. 2) Op zeer onvriendelijke, dwarse, schampere wijze, vaak met de gedachte aan hoogmoedigheid of aanmatiging. BOBBELEN; BOBELIJN, znw. m., mv. -s. Het Fransche (Luikerwaalsche) bobelin, een naam vanouds door de bewoners van Spa aan de badgasten aldaar gegeven. SLIJTEN 7) Doorbrengen, t. w. den tijd of een bepaalden tijd, thans bepaaldelijk op een eentonige of rustige wijze of in werkeloosheid. Straatslijt: De tijd doorbrengen op straat. PLUG 1) Losbol, lichtmis, hoerenjager. 2) Ruwe, onbeschofte kerel; lummel. 3) Schurk, boef, schelm. BOMBARIO In de hekelschriften op den windhandel van 1720 komt Bombario dikwijls voor als naam van den verpersoonlijkten windhandel; 2 Rumoer, getier, drukte; meest oneigenlijk: poeha, ophef, gezwets enz. |
|
Een tweetal andere
pagina's uit 'Het Groote Tafereel der Dwaasheid' waarop de toverlantaarn staat afgebeeld. |
De Verreeze Frederik Hendrik, ouwerwets
Patroon der Verkeerde Barmhartigheid. De lantaarnist valt met zijn toverlantaarn in het water. Verkopers van aandelen en toverlantaarnvertoners werden als handelaren in lucht, in illusies, gezien. |
Bovenstaande gravure komt uit een belangrijk verslag waarin een van de meest
beruchte financiële ineenstortingen uit de geschiedenis wordt beschreven,
bekend als het Mississippi Bubble Incident. Het bevat 18 compartimenten
gemarkeerd van A tot S, ontworpen om te worden gescheiden en gebruikt als
speelkaarten. Elk compartiment heeft een eigen karakter dat zich bezighoudt
met bepaalde activiteiten of circusacts; In compartiment B richt een man
bijvoorbeeld een pijl naar de zon terwijl hij rennende konijnen en muizen
probeert te vangen. Bovendien grijpt in compartiment G een sterke man een
bank tussen zijn tanden, terwijl compartiment M een man afbeeldt die op zijn
voet op een stoel balanceert terwijl een ander in een brandend vat duikt. In
compartiment S is met name een man afgebeeld die op een kanon rijdt,
vastgebonden aan de polsen, terwijl de duivel, afgebeeld als professor
Bombarismi, een wiel vasthoudt en de lont van het kanon aansteekt. In compartiment E zien wij een man met op zijn rug een toverlantaarn en in zijn hand een gewone lantaarn. Bijschrift: Scarmoes vlamd met zijn dieve-en tover-nacht-lantaren, Op Colombins boutiekje, om wind-breuk-zalf te gaaren. |
|
De Mississippi Bubble werd geïnitieerd door John Law, een Schotse financier die de Banque Générale (centrale bank) in Frankrijk oprichtte en later de controle over Louisiana overnam door in 1717 de Compagnie de la Louisiana d'Ouest op te richten. Law ontwierp een uitgebreid plan om de de overvloedige hulpbronnen van de regio, wat talrijke investeringen aantrekt, niet alleen in Frankrijk maar in heel Europa. Deze ijver leidde tot de opkomst van talloze buitenlandse bedrijven, waaronder de Engelse South Sea Company en verschillende kleinere entiteiten in de Nederlandse Republiek, waardoor de aandelenkoersen omhoogschoten te midden van een speculatieve waanzin. De zeepbel barstte echter in 1720, wat leidde tot paniekverkopen, een ineenstorting van de aandelenkoersen en uiteindelijk het faillissement van het bedrijf. De gevolgen reikten verder dan de financiële ondergang van individuele investeerders, waardoor het vertrouwen in soortgelijke bedrijven werd geschaad en duizenden mensen in heel Europa financieel verwoest raakten. | |
Gedrukt tot waarschouwinge voor de Nakomelingen, in 't noodlottige Jaar, voor veel Zotte en Wijze. Amsterdam 1720. (titelblad) | |
©1997-2024 'de Luikerwaal' Alle rechten voorbehouden. Bijgewerkt tot 03-05-2024. |