Homepage 'de Luikerwaal'
ZO'N STOM DING UIT, EH....... 1879    tekst: Henc R.A. de Roo

ZO'N STOM DING UIT, EH....... 1879 is een verhaal voor kinderen en hen die zich weer even kind willen voelen.

Gelijkenis met levende personen is niet toevallig. Annet Duller en Wim Bos geven regelmatig voorstellingen met de tovertantaarn in het Goois Museum te Hilversum.

Zie ook het artikel: Moderne lantaarnisten. Een 'echt werkende' chromatroop vindt u in het laatste deel van Lantaarnplaten en -plaatjes.



Mirjam was boos en ze liet het merken ook. Haar broer Nicolaas keek wat ongelukkig om zich heen, maar hij deed verder niet zo moeilijk. ‘Ach,’ dacht hij berustend, ‘als opa dat nou leuk vindt…….’ Daar zaten ze dan, in een klein, schemerig zaaltje van het museum. Een donker gordijn hield het daglicht buiten. Op de lange houten banken en wat stoelen zaten nog meer toeschouwers. Jongens, meisjes, maar ook ouderen. Hun ouders? Opa en oma?

In het midden van het zaaltje stond het apparaat waar het allemaal om te doen was: een toverlantaarn. Een to-ver-lan-taarn!! Wat heb je daar nou aan?!  ‘O leuk,’ had opa uitgeroepen toen hij in de krant las dat er een voorstelling zou zijn. ‘daar moeten we naar toe!’ Nou, leuk hoor! Ben je eens lekker bij je opa en opa aan het logeren, word je meegesleept naar een voorstelling met een toverlantaarn. Zo’n stom ding uit……, eh… '1879', had die meneer die er bij hoort zojuist verteld. Nou, die wist zeker niet dat er in deze tijd wel wat beters te koop was. Ze hadden thuis een video en een kleurentelevisie en ze speelden spelletjes op de computer die zo echt waren dat je er zelf een hoofdrol in kon spelen. En ze waren eens naar een film geweest waar het net was alsof je in een achtbaan op de kermis zat. Het was zo echt dat je het in je maag voelde wanneer je omlaag suisde.

Het licht werd langzaam laag gedraaid. De meneer bolledie nu achter de lantaarn zat, hij had een beetje wilde baard, haalde een hendeltje over van een speeldoos en er klonk een vrolijk melodietje. Een mevrouw die naast de toverlantaarn stond, schoof een grote, glazen plaat in een gleuf en daar verschenen de eerste beelden op het scherm. De hele zaal moest lachen toen een bolle man vervaarlijk met zijn ogen rolde. Mirjam schoot ook in de lach, maar ze wilde helemaal niet lachen en deed toen maar net alsof ze een hoestbui kreeg.

Daarna kwam er een circus. Jongleurs, olifanten, clowns en danseresjes vertoonden hun kunsten. Soms vergaten de toeschouwers even dat het allemaal niet echt was en klapten enthousiast om de artiesten voor hun kunsten te belonen. Vervolgens kwam een droevig verhaal over een meisje dat erg arm was en nog ziek werd ook. Mirjam was allang haar boosheid vergeten en luisterde geboeid naar de verhalen die de mevrouw vertelde. Haar heldere stem wist precies de gevoelens over te brengen die hoorden bij de plaatjes die zij vertoonde. Angst, kwaadheid, vreugde en verdriet.

De mevrouw stopte een houten plankje in de lantaarn en draaide aan een slingertje dat aan de zijkant zat. Op het scherm verschenen prachtige figuren, net als in zo’n kartonnen kijker met spiegeltjes en gekleurde stukjes glas, hoe heet zo’n ding ook weer? Mirjam leunde naar chromavoren en steunde met haar hoofd op haar armen. Wat was dat mooi! Ze staarde vol verwondering naar het scherm en zag een grote, spiraalvormige figuur ontstaan waarvan de kleuren en de vormen steeds veranderden. Het leek wel op een draaikolk in het water, zoals ze wel eens op de televisie had gezien. Ze voelde zich helemaal licht worden. Ze keek opzij naar Nicolaas en zag dat hij een centimeter of dertig boven de houten bank zweefde. Wat raar. ‘Ga zitten joh,’ wilde zij roepen, ‘doe niet zo gek!’, maar toen merkte ze dat ze zelf ook los kwam van de bank. Ze zag dat Nicolaas van haar weg zweefde en kon nog net zijn hand pakken. Samen zweefden zij de spiraal in, die steeds kleiner en kleiner werd. Ze werden in de richting van het projectiescherm getrokken. Het leek wel alsof zij zelf ook steeds kleiner werden. ‘Pas op Mir,’ schreeuwde Nicolaas, ‘We knallen tegen het scherm……’. Mirjam kneep haar ogen stevig dicht en bereidde zich voor op de klap die komen moest, maar toen ze ze weer voorzichtig open deed, merkte ze dat ze door het scherm gegaan waren en dat ze er helemaal niets van had gevoeld. Alles was zwart achter het scherm maar het werd steeds lichter. Ze merkte ook dat ze weer in een snel tempo begonnen te groeien.

De oude herberg zag er heel anders uit dan het keurige café-restaurant waar ze de vorige dag met hun opa en oma wat gedronken hadden. Het was er allemaal wat viezig. Op de ruwhouten tafels lagen geen kleedjes en op de grond lagen resten van voedsel, wat vuil en oude lappen. En er liepen honden rond die tussen het vuil snuffelden of er nog iets van hun gading bij was. Achter de tapkast stond een vrouw die sprekend leek op de mevrouw van de toverlantaarn in het museum. Zij schonk bier in grote aardewerken kommen en bracht dat naar de gasten. De mannen aan de tafel waar zij zaten schenen hen niet op te merken. Ze gingen gewoon door met het spel waar ze mee bezig waren en smeten steeds weer een aantal dobbelstenen op het tafelblad. De taal die ze spraken leek wel wat op het Nederlands maar Mirjam kon hen slechts met moeite verstaan. Ze zagen er ook zo raar uit, met kleren die wel vodden leken en erg goed gewassen hadden ze zich ook niet want ze stonken.

Toen ging de deur open en een oude man kwam binnen. Hij had net zo’n wilde baard als de man in het zaaltje van het museum en op zijn rug Paul Gavarni droeg hij een groot pak. Mirjam zag dat het een houten kist was en daarbovenop gebonden was een vierkant voorwerp met een puntig dak en een soort koker van voren. Het leek wel……, nee, het wàs een toverlantaarn, daarvan was zij nu zeker. De bezoekers van de herberg hadden de man natuurlijk ook gezien en zij begonnen opgewonden met elkaar te praten. Ze waren duidelijk blij met zijn komst. Een paar mannen stonden op en hielpen de oude reiziger met het losmaken van zijn bagage. Steeds ging de deur van de herberg open en kwamen er groepjes mensen binnen die de man hadden zien binnengaan. Na een grote pul bier en een stuk vlees te hebben genuttigd begon de oude man met zijn voorstelling.

Door de kleine raampjes van de herberg drong zo weinig licht naar binnen dat het niet verder verduisterd hoefde te worden. Alle aanwezigen hadden een plekje gezocht in de buurt van de toverlantaarn en toen het eerste plaatje op het scherm verscheen, juichten de toeschouwers en klapten in hun handen. ‘Eeren en Daam.’ begon de man achter de lantaren, ‘Nou sel je kommen te sien die mooi tooferlantaar, fraai kurieus o so mooi en as ik spreek mot jylui swijk en as ik sink mot jylui meê sink………’ Het geroezemoes verstomde en de mensen keken ademloos toe. Het was heel bijzonder wat de rondtrekkende lantaarnist hen te bieden had: beelden uit verre landen, waar nog nooit iemand van hen geweest was, gekke en spannende verhalen, zoals het verhaal waarin twee mannen een tijger vangen door een regenton over hem heen te kieperen, maar ook dingen die echt gebeurd waren: de lantaarnist liet gekleurde beelden zien van een grote brand die een groot deel van Londen verwoest had. Mirjam moest een beetje lachen toen ze ontdekte dat die brand al heel wat jaren geleden geweest was. Op het televisiejournaal konden zij soms al binnen enkele minuten getuige zijn van een ramp aan het andere einde van de wereld. De mensen in deze herberg reageerden geschokt op de vreselijke berichten, alsof het gisteren gebeurd was. Nadat de lantaarnist had laten zien dat de brandweer er in geslaagd was de brand te bedwingen, haalde iedereen opgelucht adem. De oude man dook weer in zijn kist met plaatjes en schoof een houten plankje in de lantaarn. Zijn hand ging naar het slingertje aan de zijkant en daar verschenen dezelfde kleurrijke beelden die zij die middag al eerder gezien hadden. ‘O Mirjam,’ riep Nicolaas, ‘Ik geloof dat wij weer terug moeten. Kom, geef me je hand.’ Mirjam wist dat hij gelijk had want ze zweefde al een eindje boven de houten bank. In een spiraal werden ze weer naar het scherm getrokken. Ze waren nu niet bang meer voor de botsing en even later daalden ze zachtjes op hun plekje in het zaaltje van het museum.

Mirjam, keek om zich heen. Zo te zien had niemand van de andere bezoekers gemerkt dat ze weg geweest waren. Opa keek glimlachend hun richting op en niets wees erop dat hij hen gemist had. De mevrouw liet een kerkje zien. Het begon te sneeuwen en grote sneeuwvlokken bedekten het kerkje en de omgeving met een witte laag. Er klonk orgelmuziek en achter de ramen van het kerkje flakkerde het licht van een kaars. Het was net echt. Mirjam ging er nog eens goed voor zitten. ‘Toch wel leuk, zo’n toverlantaarn.’ dacht ze.

‘En dan nu,’ hoorde ze de mevrouw zeggen, ‘zal ik jullie beelden laten zien van een verschrikkelijk grote brand………, een brand die een groot deel van Londen verwoestte. Lang, lang geleden.’
 

 
  English version......  Wat is er nieuw op de site?  ©1997-2021 'de Luikerwaal'
Alle rechten voorbehouden.
Bijgewerkt tot 04-06-2021.
Naar bovenrand pagina......