Wat is een toverlantaarn?
Een eerste kennismaking

Oudere mensen hebben geen moeite met deze vraag. Jonge mensen hebben soms geen idee waar je het over hebt. 'Wàt voor een lantaarn?!!!'




Speelgoed toverlantaarn.


In het Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal vinden we onder het trefwoord toverlantaarn:

toverlantaarn; toestel waarmee men op een wit scherm of een lichte wand in een donker vertrek vergrote beelden van op glas geschilderde voorstellingen of van fotografische diapositieven kan projecteren.

Een soort diaprojector dus. We noemen die eerste projectoren 'toverlantaarn' omdat de toeschouwers aanvankelijk niet begrepen waar die kleurige beelden op de muur of op het scherm vandaan kwamen en hen dus maar toeschreven aan magische krachten.


Gravure waarop Étienne-Gaspard Robert’s Phantasmagoria show is afgebeeld.
Dat moet wel tovenarij zijn!
 


Biunial.
De toverlantaarn werd gebruikt door verschillende groepen, van priesters tot wetenschappers, tot leraren, tot charlatans, tot spiritisten, tot entertainers en meer, dus je kunt gerust stellen dat dit apparaat een massa medium was toentertijd.

De toverlantaarn werd uitgevonden rond 1660, waarschijnlijk door de Nederlandse wetenschapper Christiaan Huygens. Zij bestaat minimaal uit een lichtbron, een lantaarnplaat en een projectielens. De latere toverlantaarns bevatten meer onderdelen.


Verschillende soorten.

Vanwege de voortschrijdende technische ontwikkelingen en de verschillende wensen van de gebruikers, en ook doordat de fabrikanten van toverlantaarns voortdurend probeerden hun concurrenten te overtroeven met verbeterde ontwerpen, bestaan er toverlantaarn in een enorm aantal verschillende soorten en modellen. Kleine lantaarns waarmee kinderen konden spelen, maar ook zeer grote modellen waarmee spectaculaire voorstellingen of instructieve lezingen werden gegeven. Enkelvoudige lantaarns, maar ook biunials (twee lantaarns bovenop elkaar) en zelfs triunials. Er werden grofweg twee materialen gebruikt voor de fabricatie van de behuizing, hout - bijna altijd mahoniehout - en metaal. De grotere modellen bevatten veel onderdelen van messing. De uitleg hieronder gaat uit van een enkelvoudige, grote lantaarn, gemaakt van metaal, maar de meeste verklaringen hebben betrekking op alle modellen.

De onderdelen van een toverlantaarn uit ca 1900.

a. de projectielens die meestal d.m.v. een schroefdraad bevestigd is aan de lenshouder (a1); b. de scherpstelknop (beweegt de lens naar voren en naar achteren voor het scherpstellen van het geprojecteerde beeld); c. filterhouder (voor b.v. gekleurd glas) voorop de lens; d. scharnierende afdekklep (dimt het licht en beschermt de lens); e. condensorhouder met condensor (verdeelt het licht gelijkmatig over de lantaarnplaat); f. schoorsteen of schoorsteendak (veroorzaakt trek voor de olielamp en voert rook en warmte af); g. deurtje aan de zijkant (meestal voorzien van een rond raampje met donker gekleurd glas (h), waardoor het branden van de lamp in de gaten kon worden gehouden);  i. lamphuis;  j. ventilatieopeningen; k. naar boven scharnierend achterdeurtje; l. klemmende houder voor de (houten) platenschuif (m); n. lamp (brandde op olie, gas of elektriciteit), de olielamp is hier wat naar achteren geschoven zodat de regelaars te zien zijn; o. draaiknop voor het verschuiven van het optische gedeelte. Veel toverlantaarns hebben ook nog een holle spiegel tegen de achterwand, die het licht van de lamp reflecteert en soms ook een hitte-absorberend filter dat voor de lamp geplaatst is, om de condensor te beschermen. Verscheidene lantaarns zijn gemonteerd op een houten of metalen grondplaat, vaak voorzien van instelbare pootjes aan de voorkant.


Kaarslicht.


Verlichting.




Voor het verlichten van de lantaarnplaat was een enorm aantal verschillende lichtbronnen beschikbaar. Van een eenvoudig kaarsje tot vernuftig geconstrueerde elektrische systemen. Het gebruik van grote olielampen was al een beduidende verbetering, maar het gebruik van kalklicht (limelight) stimuleerde het projecteren als amusement in hoge mate, doordat hiermee grote, heldere beelden konden worden geprojecteerd voor een groot publiek. Het intens wit licht werd verkregen door het verhitten van een cilindervormig stukje kalk, meestal door middel van een vlam uit een mengsel van zuurstof en waterstof.
 
N.B. Kalklicht werd ook gebruikt als toneelverlichting. Dat verklaart de Engels uitdrukking 'being in the limelight' (in het voetlicht staan) en de naam van één van de beroemdste films van Charlie Chaplin: 'Limelight'.
 
Kalklichtlamp voor een gasmengsel. De twee gassen worden toegevoerd vanaf de achterkant door een pijpleiding. De regelknoppen worden gebruikt om de druk van beide gassen gelijk te maken. De gassen vermengen zich in een kamer voor het mondstuk, dat in de buurt van een cilindervormig stukje kalk is geplaatst. Dit stukje kalk staat op een koperen schoteltje en wordt op zijn plaats gehouden door een metalen pin. De lamp is uitgerust met een mechanisme met hefbomen en tandwielen, waarmee het verdraaien en optillen van het kalkcilindertje plaats vindt. De vlam die uit het mondstuk komt, verhit het kalkje, dat vervolgens witheet gaat gloeien. Met dit 'limelight' kon een lichtsterkte van 1.000 kaars worden geproduceerd.
 


De koolspitslamp, die bestaat uit een elektrische boog tussen koolstofelektroden in de lucht, uitgevonden door Humphry Davy in het eerste decennium van de 19e eeuw, was de eerste praktische elektrische lamp.
Een elektrische stroom wordt door twee elkaar rakende koolstofstaven geleid. Wanneer de staven iets uit elkaar worden getrokken, brandt er een continue vlam van gloeiende koolstofdeeltjes tussen de punten. Omdat de staven geleidelijk worden verbruikt, moeten ze regelmatig worden aangepast om de juiste afstand tussen hen te behouden.
De koolstofbooglamp werd gebruikt in de grotere projectieapparaten, waaronder vooral de filmprojectoren, en zou nog, ook nadat de gloeilamp was ontwikkeld, geruime tijd in gebruik blijven.
 
  Optiek.

Op hun weg van de lamp naar het scherm passeren de lichtstralen twee optische systemen. Eerst de condensor en tot slot de projectielens.
 

    

Condensor bestaande uit twee plano-convex lenzen en een projectielens.
  Condensor.
De taak van de condensor is het verzamelen van zoveel mogelijk licht en het gelijkmatig verdelen van het licht over de lantaarnplaat. Zij is direct voor de lamp geplaatst en bestaat uit één, twee of drie lenzen. Meestal werden twee plano-convex (plat-bolle) lenzen gebruikt, die werden samengehouden door een koperen band.

Objectief of projectielens.
Het objectief is het instelbare lenzenstelsel aan de voorkant van de lantaarn en het dichts bij het scherm. Het heeft tot taak de stralen die door de lenzen gaan zodanig te breken dat zij een scherp en kleurecht beeld projecteren op het scherm. Het aantal en de vorm van de elementen verschilt, afhankelijk van het ontwerp en de kostprijs van de lantaarn.

 
  Lantaarnplaatjes.

De plaatjes waren aanvankelijk met de hand geschilderd op glas, vaak als een langwerpige strook, vaak ook als vierkant. Later werd een soort overdrukplaatje op het glas aangebracht dat gedrukt was volgens een lithografisch procedé. Vaak werden op een strook vier of vijf ronde plaatjes afgebeeld. Later werd dit overgenomen door de fotografie. De afbeelding werd direct op het glas afgedrukt en daarna vaak met de hand ingekleurd met waterverf of inkt. Bewegende platen werden gewoonlijk geplaatst in een mahoniehouten frame.
een glazen strook beplakt met overdrukplaatjes, een z.g. decalcomanie.
 
een enkelvoudige schuifplaat waarmee een bewegend beeld kon worden gesimuleerd.    

 
Opmerkelijk.

In
het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT), het grootste woordenboek ter wereld, wordt de toverlantaarn als volgt beschreven:

TOOVERLANTAREN, znw. vr., in Z.-Nederl. veelal m.; mv. -s. Uit den stam van tooveren en lantaren. Verg. hd. zauberlaterne.
1) Toestel voor sterk vergroote projectie op een muur of scherm van op glas geschilderde beelden of (in later tijd) van photographische diapositieven.

In dit historisch woordenboek, dat een volledige beschrijving geeft van het Nederlands van 1500 tot 1921, wordt de oude spelling gebruikt van De Vries en Te Winkel uit 1863. Het is eigenlijk wel jammer dat we de naam van dat bijzondere, oude apparaat nu niet meer in die oude spelling mogen schrijven, want eigenlijk past die veel beter bij dat bijzondere, eeuwenoude apparaat: de tooverlantaren.

Dit woordenboek geeft ook een aantal aardige citaten waarin de toverlantaarn voor komt:

Een groote toverlantaarn; op de beste en keurlykste manier gemaakt, met verscheide groote vergrootglazen, brandspiegel, en zeer zindelyk geschilderde figuren, Lyst d. Instr. 6 a, achter V. MUSSCHENBROEK, Natuurk. [1739].

Er was eene andere kamer die mij aanhoudend pik-donker scheen, doordat men er eens eene vertooning hield met een stinkenden tooverlantaren, V.D. WOESTIJNE, Schroefl. 1, 112 [1927].

Als er dan een van de kinderen jarig is, dan komt ie meest om de tooverlantaarn of de poppenkast te vertoonen, CREMER 3, 169 [1858]. 

Ikke selle jelui vertoon de neuf tooferlanterne (een Waal spreekt), Oude Tijd 1874, 354.

Ik zou haar niet geven voor de heele poppekraam deezer Waereld, al kwam Satan rex er mee by my in een toverlantern, WOLFF en DEKEN, Br. 185 [1776].

De tooverlantaren is nu geen speeltuig meer, maar een middel van onderwijs, en wel om heel gemakkelijk en pleizierig bij populaire voordragten wetenschappelijke kennis te verspreiden, Oude Tijd 1874,
  

Uit dit woordenboek leren we ook dat het woord toverlantaren in het verleden ook op een heel andere manier gebruikt werd:

2) Wanstaltig persoon (die een tooverlantaren vertoont). Als scheldwoord. || Het scheen, dat de krommen en scheeven, de gedraaiden en gedrochtelijken, den meesten aanleg hadden om in dit kunstvak (nl. het vertoonen van de tooverlantaren) te schitteren. Ja, deze fatsoenen behoorden zoo eigenaardig bij de tooverlantaren, dat het te Amsterdam een spreekwoord werd, om een mismaakt postuur te beschrijven als een tooverlantaren met of zonder adjectief, Oude Tijd 1874, 353.  

Maar het kan nog erger...............

3) Wellicht door vage associatie met „tooverkunsten” en „licht” als scheldwoord voor een vrouw van lichte zeden; heks. || In een gulde karos ... na een poes van fatsoen, om met die toverlantaren zyn ochtendoefening te beginnen, Vrol. Tuchtheer 304 [1730]. Wel jou ouwe toverlantaarn, jou hoerewaardin, jou die en geunse koppelaarster; wat Satan rydje dat je hier aan myn — aan een deftig Burgershuis, zoo maar asserant ankomt met een kint, en myn brave Eerlyke Zoon beschuldigt, BERKHEY, Kl. v. h. Zuiglam 16 [± 1785].

Laten wij het maar houden bij de eerste betekenis.
 

  English version......  Wat is er nieuw op de site?  ©1997-2024 'de Luikerwaal'
Alle rechten voorbehouden.
Bijgewerkt tot 22-11-2024.
Naar bovenrand pagina......